Bovag Huurvoorwaarden

Algemene Voorwaarden van BOVAG

Deze Algemene Voorwaarden voor verhuur- en deelautobedrijven zijn tot stand gekomen in
overleg met de ANWB in het kader van de SER Coördinatiegroep Zelfreguleringsoverleg en
treden in werking per 1 februari 2021.

Begripsomschrijving
In deze voorwaarden wordt verstaan onder:
Het voertuig: de auto, inclusief de onderdelen en accessoires die worden gehuurd;
Auto: een personenauto of een bedrijfsauto;
Huurder: de natuurlijke persoon die als huurder de overeenkomst sluit;
Verhuurder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon lid van BOVAG die als verhuurder de
overeenkomst sluit;
Consument: de huurder die een natuurlijk persoon is en de overeenkomst heeft gesloten voor
doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;
Schade van de verhuurder: de vermogensschade die verhuurder lijdt als gevolg van:
– beschadiging (inclusief abnormale slijtage) of vermissing van het voertuig of van
toebehoren of onderdelen daarvan. Tot deze schade behoren onder meer de kosten van
vervangen van (toebehoren en onderdelen van) het voertuig en het derven van
huurinkomsten;
– met of door het voertuig aan persoon of goed toegebracht nadeel, waarvoor de verhuurder,
de kentekenhouder of de aansprakelijkheidsverzekeraar van het voertuig jegens derden
aansprakelijk is.
Bovenhoofdse schade: schade van de verhuurder veroorzaakt door aanrijding met het deel van
het voertuig dat zich op een hoogte van meer dan 1.90 meter boven de grond bevindt of door
aanrijding met op het voertuig bevestigde zaken die zich op meer dan 1.90 meter boven de
grond bevinden;
Bestuurder: de feitelijk bestuurder van het voertuig;
Schriftelijk: in geschrift of elektronisch;
WAM: Wet Aansprakelijkheidsverzekering Motorrijtuigen.

I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 – Toepasselijkheid
Deze algemene voorwaarden gelden voor overeenkomsten betreffende de huur van voertuigen
tussen verhuurder en huurder.

Artikel 2 – Het aanbod
1. Huurder mag kiezen of verhuurder een aanbod schriftelijk of mondeling doet.
2. Het aanbod is gedurende 14 dagen onherroepelijk behalve in het geval van onvoldoende
beschikbaarheid.
3. Het aanbod bij de huur van een voertuig bevat een volledige en nauwkeurige omschrijving
van:
– het voertuig;
– de huurtermijn;
– de huursom;
– de wijze van betalen;
– de mogelijk bijkomende kosten, zoals schoonmaakkosten;
– de hoogte van het eigen risico, of dit eigen risico kan worden afgekocht;
– de eventuele waarborgsom of andere manier van het stellen van zekerheid.
4. In het aanbod staan de openingstijden, het adres en telefoonnummer waarop het bedrijf te
bereiken is.
5. Bij het aanbod zitten deze algemene voorwaarden. Is dit niet mogelijk, dan worden de
algemene voorwaarden bij het sluiten van de overeenkomst meegegeven. Bij een
telefonisch gemaakte huurafspraak volgen ze zo spoedig mogelijk.

Artikel 3 – De overeenkomst
1. De overeenkomst komt tot stand door aanvaarding van het aanbod. De verhuurder
bevestigt de mondelinge overeenkomst bij voorkeur schriftelijk.
2. De overeenkomst geldt voor de periode en het tarief zoals op de overeenkomst staat of
zoals op een andere manier is overeengekomen.
De overeenkomst vermeldt dag en tijdstip waarop de huurperiode begint en eindigt.
3. Partijen kunnen afspreken dat er voor meer dan €15.000,- aan waardevolle spullen met het
voertuig vervoerd mogen worden. Het (eventueel verhoogde) maximum bedrag staat in de
overeenkomst. Ook wordt er verwezen naar een beperking op de aansprakelijkheid van
artikel 13 lid 2.

Artikel 4 – Op afstand/buiten verkoopruimte
Sluiten partijen een overeenkomst online of telefonisch, of buiten een verkoopruimte, dan
gelden de wettelijke regels over deze transacties. Deze regels staan in boek 6 titel 5 afdeling
2b van het Burgerlijk Wetboek. In deze gevallen gelden deze wettelijke bepalingen in
aanvulling van en in afwijking op deze algemene huurvoorwaarden. Volgens deze wettelijke
bepalingen heeft de huurder geen recht op herroeping (ontbinding) van de huurovereenkomst.

Artikel 5 – De prijs en de prijswijzigingen
1. De huursom en eventuele bijkomende kosten zoals prijs per kilometer worden vooraf
overeengekomen. Dit geldt ook voor de eventuele bevoegdheid om tussentijds de prijs te
kunnen wijzigen. De huursom en de eventuele bijkomende kosten komen duidelijk op de
overeenkomst te staan.
2. Als binnen drie maanden na het sluiten van de overeenkomst een prijswijziging optreedt,
heeft deze geen invloed op de afgesproken prijs.
3. Het tweede lid is niet van toepassing op prijswijzigingen die uit de wet voortvloeien, zoals
belastingverhogingen.
4. De consument mag de overeenkomst ontbinden als de prijs omhoog gaat ná drie maanden
na het sluiten van de overeenkomst, maar voordat de huurperiode is begonnen.
5. Vaststelling van het aantal gereden kilometers gebeurt aan de hand van de kilometerteller,
tenzij deze defect is. Is de kilometerteller defect, dan wordt op een andere in de branche
gebruikelijke manier het aantal gereden kilometers vastgesteld. Het hiervoor bepaalde over
de kilometerteller geldt ook voor de PTO- en koelmotor-bedrijfsurenteller.
6. Tijdens de huurperiode betaalt de huurder de kosten vanwege het gebruik van het voertuig,
zoals tolgelden, Eurovignet, milieusticker, en de kosten voor brandstof(-toevoegingen),
reiniging, parkeren. Ook betaalt de huurder de kosten voor winterbanden wanneer het
voertuig verplicht over deze winterbanden moest beschikken.

Artikel 6 – De huurperiode en de overschrijding van de huurperiode
1. Huurder moet het voertuig op de dag en tijd waarop de huurperiode eindigt terugbrengen. Is
er een ander adres afgesproken dan het bedrijfsadres, dan moet het voertuig daar worden
gebracht. Verhuurder moet het voertuig, tijdens openingstijden, in ontvangst nemen.
2. De huurder mag het voertuig slechts met toestemming van de verhuurder buiten
openingstijden of op een ander adres terugbrengen.
3. Afspraken over het binnen de overeengekomen huurperiode eerder terugbrengen van het
voertuig zijn vrijblijvend.
4. Komt het voertuig niet volgens afspraak terug na het einde van de (eventueel verlengde)
huurperiode, dan kan de verhuurder het voertuig onmiddellijk terugnemen. De contractuele
verplichtingen van de huurder blijven van toepassing tot het moment dat het voertuig aan
de verhuurder terug is gegeven.
5. Indien huurder het voertuig niet op tijd inlevert, mag de verhuurder de huurder 20% van
de daghuurprijs in rekening brengen voor elk uur dat het voertuig te laat terug komt. Na
overschrijding met vijf uur kan per dag tot 1½ keer de daghuurprijs in rekening worden
gebracht. Daarnaast is huurder verplicht de geleden en nog te lijden schade van de
verhuurder te vergoeden. Als het onmogelijk is en blijft het voertuig terug te geven, dan
wordt geen hogere huurprijs in rekening gebracht. De verhoging van de huurprijs geldt niet
als huurder aantoont dat de overschrijding van de huurtermijn het gevolg is van overmacht.

Artikel 7 – Annulering
1. Als een overeenkomst wordt geannuleerd door de huurder, dan kan de verhuurder de
volgende annuleringskosten in rekening brengen:
– bij annulering tot de 42e dag (exclusief) voor de dag van verhuur:
de aanbetaling met een maximum van 20% van de huursom van het voertuig;
– bij annulering vanaf de 42e dag (inclusief) tot de 28e dag (exclusief) voor de dag van
verhuur: 35% van de huursom van het voertuig;
– bij annulering vanaf de 28e dag (inclusief) tot de 21e dag (exclusief) voor de dag van
verhuur: 40% van de huursom van het voertuig;
– bij annulering vanaf de 21e dag (inclusief) tot de 14e dag (exclusief) voor de dag van
verhuur: 50% van de huursom van het voertuig;
– bij annulering vanaf de 14e dag (inclusief) tot de 5e dag (exclusief) voor de dag van
verhuur: 75% van de huursom van het voertuig;
– bij annulering vanaf de 5e dag (inclusief) tot de dag van verhuur: 90% van de huursom
van het voertuig;
– bij annulering op de dag van verhuur of later: de volle huursom van het voertuig.
2. Annuleringen buiten kantooruren worden geacht te zijn verricht op de eerstvolgende
kalenderdag.

Artikel 8 – Betaling
1. Bij het begin van de huur kan de verhuurder om betaling van een waarborgsom vragen.
2. De waarborgsom wordt in principe terugbetaald binnen 5 werkdagen nadat het voertuig is
ingeleverd. De verhuurder kan de dan nog openstaande kosten verrekenen met de
waarborgsom. De verhuurder specificeert deze kosten.
3. In geval van schade van de verhuurder wordt dit met de waarborgsom verrekend. De
terugbetaling zal plaatsvinden zodra duidelijk is welk bedrag resteert. Terugbetaling
gebeurt binnen twee maanden nadat het voertuig is ingeleverd, maar in geval van schade
aan derden binnen zes maanden.
4. Als een derde schade van verhuurder heeft veroorzaakt en deze schade is door de derde
volledige vergoed, dan wordt de waarborgsom binnen 14 dagen na het verhaal van de
schade geretourneerd. Verhuurder zal zich inspannen om schade veroorzaakt door derden
zo spoedig mogelijk te verhalen. Verhuurder houdt de huurder op de hoogte van de
ontwikkelingen.
5. Verhuurder kan een vooruitbetaling tot 50% van de huursom vragen.
6. Tenzij anders is overeengekomen, dient de huursom onmiddellijk na afloop van de
huurperiode betaald te worden. Andere bedragen moeten betaald worden binnen veertien
dagen na ontvangst van de factuur.
7. De huurder dient het verschuldigde bedrag te betalen vóór het verstrijken van de
betalingsdatum. Doet hij dat niet, dan zendt de verhuurder na het verstrijken van die datum
een kosteloze betalingsherinnering en geeft de huurder de gelegenheid binnen veertien
dagen na ontvangst van deze betalingsherinnering het openstaande bedrag alsnog te
betalen. Als na het verstrijken van deze termijn nog steeds niet is betaald, is de verhuurder
gerechtigd rente in rekening te brengen vanaf het moment van verzuim. Deze rente is
gelijk aan de wettelijke rente. Door een partij te maken gemaakte gerechtelijke en
buitengerechtelijke kosten om betaling van een schuld af te dwingen, kunnen aan de
wederpartij in rekening worden gebracht. De hoogte van deze kosten is onderworpen aan
(wettelijke) grenzen. Daarvan kan in het voordeel van de huurder worden afgeweken.

Artikel 9 – Verplichtingen huurder
1. De huurder moet met het voertuig omgaan zoals een goed huurder betaamt en er voor
zorgen dat het voertuig overeenkomstig zijn bestemming wordt gebruikt. Het is
bijvoorbeeld verboden om het voertuig te gebruiken op een circuit, op een terrein waarvoor
het voertuig niet geschikt is, of op een terrein waarvan het betreden op eigen risico is.
2. Huurder moet het voertuig inleveren in dezelfde staat als hij het heeft ontvangen. Dat
betekent bijvoorbeeld dat de huurder eventuele veranderingen en toevoegingen aan het
voertuig ongedaan moet maken. Huurder heeft geen recht op vergoeding.
3. Huurder moet de bagage aan en in het voertuig zorgvuldig vastmaken.
4. Huurder moet er voor zorgen dat het voertuig niet wordt bestuurd door iemand die
onbevoegd is of kennelijk geestelijk of lichamelijk ongeschikt. Alleen personen die als
bestuurder op de huurovereenkomst zijn vermeld, mogen het voertuig besturen of anders
over het voertuig beschikken.
5. Huurder mag het voertuig niet doorverhuren.
6. Het is huurder toegestaan het voertuig buiten de landsgrenzen van Nederland te brengen
indien het landen betreft die op de groene kaart van het voertuig vermeld staan, tenzij
schriftelijk anders is overeengekomen met verhuurder.
7. In geval van voor huurder kenbare of waarneembare schade of defecten aan het voertuig,
is het huurder niet toegestaan het voertuig te gebruiken indien dat kan leiden tot
verergering van de schade of van de defecten, of tot vermindering van de verkeersveiligheid.
8. Huurder is verplicht om bestuurders, passagiers en andere personen die hij het voertuig
laat gebruiken te wijzen op de regels van de verhuur en er voor te zorgen dat deze zich
hier ook aan houden.
9. Huurder dient onder meer zorgvuldig om te gaan met de bij het voertuig behorende
sleutels, de bediening van de alarminstallatie en de bij het voertuig behorende documenten
(zoals het kentekenbewijs en de grensdocumenten).
10. Huurder mag het voertuig niet gebruiken voor rijles of voor vervoer van personen tegen
betaling anders dan voor carpooling. Met het voertuig mag huurder geen wedstrijden
rijden, of snelheids-, rijvaardigheids- of betrouwbaarheidstesten doen.

Artikel 10 – Instructies voor de huurder
1. Huurder moet het oliepeil en de bandenspanning van het voertuig op niveau (laten) houden.
Vraagt de verhuurder aan huurder om het voertuig voor normaal onderhoud in te leveren,
dan doet huurder dat, wanneer dit op een normale manier voor hem te regelen valt. De
vraag om het voertuig voor onderhoud af te geven, wordt niet gesteld als de huurperiode
een maand of korter is.
2. Huurder moet het voertuig schoon teruggeven. Doet huurder dit niet, dan kunnen de
schoonmaakkosten (inclusief kosten voor het verwijderen van (grondstoffen voor) verdovende
middelen) in rekening worden gebracht, met een minimum van €25,- (inclusief btw).
3. Huurder tankt met door verhuurder aangegeven en voor het voertuig bedoelde brandstof,
eventueel met die toevoegingen waar de verhuurder om gevraagd heeft. Huurder laadt een
elektrische auto op de juiste manier op.
4. In geval van voor huurder kenbare of waarneembare defecten, schade aan of met het
voertuig toegebracht of vermissing van het voertuigmoet huurder deze instructies opvolgen:
– huurder informeert de verhuurder hierover;
– huurder volgt de aanwijzingen van de verhuurder op;
– huurder geeft gevraagd en ongevraagd alle inlichtingen en relevante documenten aan de
verhuurder of diens verzekeraar;
– huurder laat het voertuig zo achter, dat het behoorlijk beschermd zal zijn tegen
beschadiging of vermissing;
– huurder verleent aan de verhuurder en aan door de verhuurder aangewezen personen
alle gevraagde medewerking ter verkrijging van schadevergoeding van derden of als
verweertegen aanspraken van derden.
5. Bij ongevallen, beschadiging of vermissing van het voertuig is huurder daarnaast verplicht:
– om melding te doen bij de politie ter plaatse;
– om zo spoedig mogelijk een volledig ingevuld en ondertekend schadeaangifteformulier
aan verhuurder over te leggen;
– om op geen enkele manier schuld te erkennen.
6. Huurder moet verhuurder zo spoedig informeren over alle omstandigheden waarover
verhuurder redelijkerwijs geïnformeerd moet worden, zoals:
– het vermoeden dat de kilometerteller / tachograaf / snelheidsbegrenzer / PTO /
koelmotor/ bedrijfs- urenteller of het tracking & tracing systeem verstoord is;
– het vermoeden dat het verzegelplan van het brandstoftoevoersysteem verbroken is;
– dat er een gebeurtenis is opgetreden waardoor schade aan, met of door het voertuig
ontstaat of redelijkerwijs kan ontstaan;
– over het defect gaan van, de beslaglegging op, de vermissing van het voertuig, of dat
huurder op een andere manier de macht over het
voertuig kwijt is geraakt.
7. Wanneer autoriteiten (zoals de politie) de verhuurder vragen informatie te geven over de
persoon die het voertuig heeft bestuurd of gebruikt, moet huurder zo spoedig mogelijk de
vragen van verhuurder beantwoorden.

Artikel 11 – Verplichtingen verhuurder
1. Bij aanvang van de huurperiode heeft het voertuig een volledig gevulde brandstoftank (dan
wel is de elektrische auto voldoende opgeladen), de overeengekomen accessoires en
specificaties en de in Nederland verplicht gestelde uitrusting. Het voertuig beschikt over de
juiste bandenspanning en het juiste oliepeil, is schoon goed onderhouden en voor zover bij
verhuurder bekend of kenbaar in technisch goede staat.
2. Huurder krijgt kosteloos een upgrade als het te huren voertuig uit de afgesproken categorie
niet beschikbaar is, behalve wanneer het voertuig zich al in de hoogste categorie bevindt.
3. Verhuurder stelt samen met huurder voorafgaand aan de verhuur een rapport op waarbij
eventuele schade die zich al aan het voertuig bevindt, wordt aangegeven.
4. Verhuurder geeft huurder de vereiste documenten mee, voor de start van de huurperiode.
5. Verhuurder zorgt dat er in het voertuig een Nederlandstalige instructie ligt en een overzicht
van telefoonnummers waar huurder zich binnen en buiten openingstijden kan melden.
6. Op het voertuig (liefst dicht bij de brandstofvulopening) staat welk type brandstof -plus
eventuele toevoegingen- er getankt moet worden.
7. In de Nederlandstalige instructie van het voertuig staat op welke niveaus het oliepeil en de
bandenspanning moeten worden gehouden.
8. Wanneer huurder aan verhuurder vraagt om gebreken op te lossen, moet verhuurder dit
doen. Dit geldt niet als een gebrek niet verholpen kan worden of, wanneer dit redelijkerwijs
niet van verhuurder kan worden gevraagd, gelet op de kosten van reparatie. Als huurder
ten opzichte van verhuurder aansprakelijk is voor het gebrek of voor de gevolgen van het
gebrek hoeft de verhuurder de gebreken ook niet op te lossen, zelfs al heeft de huurder
hier wel om gevraagd.
9. Er is pechhulp in Nederland en in de landen die op de groene kaart staan. Pechhulp in
andere landen dan de op deze groene kaart genoemde landen geldt alleen als partijen
hebben afgesproken dat het voertuig ook daar gebruikt mag worden.
10. Onder pechhulp wordt in ieder geval verstaan dat het voertuig vervangen wordt door een
bij voorkeur gelijkwaardig voertuig, wanneer er een defect aan het voertuig zal moeten
worden gerepareerd. Dit geldt alleen als deze reparatie waarschijnlijk langer dan twee
werkdagen zal gaan duren. Indien pech het gevolg is van eigen schuld, dan worden de
kosten van de hulp niet door verhuurder vergoed.
11. Verhuurder inspecteert het voertuig direct bij inlevering door huurder op eventuele schade.
Dit geldt zowel bij inlevering van het voertuig bij de eigen vestiging als bij inlevering van
het voertuig op een andere vestiging.
12. In geval van schade aan het voertuig in het buitenland zijn de kosten van repatriëring van
het voertuig voor rekening van verhuurder, tenzij artikel 12 lid 2 van toepassing is, of tenzij
partijen hebben afgesproken dat het voertuig niet in het buitenland gebruikt mag worden.

Artikel 12 – Aansprakelijkheid van de huurder
1. Huurder is voor schade van de verhuurder per schadegeval aansprakelijk tot het op het
huurcontract vermelde eigen risico. Bij het voertuig tot 3500 kilogram is het eigen risico in
geval van bovenhoofdse schade maximaal €1500,-. Bij schade wegens achteruit rijden of
inparkeren is het eigen risico eveneens maximaal €1500,-. Voor alle andere schadegevallen
is het eigen risico maximaal €1000,-.
2. Wanneer de schade volgt uit handelen of nalaten zoals bedoeld in artikel 9 dan moet
huurder de schade van verhuurder volledig vergoeden. Dit geldt niet als huurder bewijst
dat dit handelen of nalaten aan hem niet toegerekend kan worden of als volledige
vergoeding niet redelijk en billijk is.
3. Als het voertuig met toestemming van de verhuurder buiten openingstijden wordt terug
gebracht en/of wanneer het voertuig op een ander plaats dan op het bedrijfsadres van
verhuurder wordt gebracht, zodat verhuurder het voertuig kan komen ophalen, dan geldt in
overeenstemming met lid 1 en 2 het volgende: huurder blijft aansprakelijk voor schade van
de verhuurder ontstaan tot het tijdstip waarop verhuurder feitelijk het voertuig heeft
geïnspecteerd of heeft laten inspecteren.
Verhuurder zal het voertuig bij eerste gelegenheid inspecteren en zal huurder direct
informeren indien schade is geconstateerd.
4. Voor schade van de verhuurder die bestaat uit vermogensschade ten gevolge van met of
door het voertuig aan persoon of goed toegebracht nadeel, waarvoor verhuurder, de
kentekenhouder of de aansprakelijkheidsverzekeraar van het voertuig jegens derden
aansprakelijk is, geldt het bepaalde in het tweede lid van dit artikel slechts indien er
volgens de voorwaarden van de WAM-verzekeringsovereenkomst geen dekking bestaat.
5. Als huurder een derde het voertuig laat besturen of gebruiken, is huurder aansprakelijk
voor wat deze persoon doet of nalaat. Ook al had deze persoon niet de instemming van
huurder voor zijn gebruik.
6. Wanneer huurder kostbare zaken vervoert of achter laat in het voertuig, is huurder
aansprakelijk voor de schade als gevolg van diefstal of beschadiging, tenzij deze schade
door diefstal of beschadiging het gevolg was van een gebrek aan het voertuig als bedoeld in
artikel 13 lid 2.

Artikel 13 – Aansprakelijkheid van de verhuurder
1. Verhuurder is tot vergoeding van de door een gebrek veroorzaakte schade
verplicht, indien het gebrek na het aangaan van de huurovereenkomst is
ontstaan en aan hem is toe te rekenen. De plicht geldt ook als het gebrek bij
het aangaan van de huurovereenkomst aanwezig was en de verhuurder het
toen kende of had behoren te kennen, of toen aan de huurder heeft te kennen
gegeven dat het voertuig het gebrek niet had.
2. Verhuurder is niet aansprakelijk voor schade aan vervoerde zaken door een
gebrek aan het gehuurde wanneer de totale waarde van die vervoerde zaken
hoger is dan €15.000,-. Verhuurder is wel aansprakelijk voor het hogere bedrag
als er een hoger maximum bedrag is afgesproken, of als verhuurder bij het
maken van de huurafspraak van de gebreken wist of had moeten weten, of als
er gebreken zijn ontstaan door opzet of grove schuld van verhuurder.
3. Wanneer iemand personenschade heeft die vergoed is door zijn schadeverzekeraar of op
een andere manier, dan is verhuurder voor deze personenschade niet aan te spreken.
Artikel 14 – Overheidsmaatregelen en informatie aan autoriteiten
1. Voor rekening van huurder zijn alle sancties en gevolgen van maatregelen die in verband
met het ter beschikking hebben of gebruiken van het voertuig van overheidswege worden
opgelegd, tenzij deze verband houden met een defect dat bij aanvang van de huur reeds
aanwezig was of de sancties verband houden met omstandigheden die in de risicosfeer
van verhuurder liggen.
2. Krijgt verhuurder zo’n sanctie of maatregel opgelegd, dan moet huurder op verzoek van de
verhuurder meteen de schade vergoeden. Ook moet huurder de administratiekosten met
een minimum van €25,- betalen. Verhuurder dient die kosten zoveel mogelijk te beperken.
Indien verhuurder in verband met enige gedraging of nalaten van huurder, zoals een
verkeersovertreding, informatie aan autoriteiten verstrekt, is huurder gehouden de daarmee
gepaard gaande kosten te vergoeden, met een minimum van €10,-.
3. Als huurder dat wil, krijgt hij een kopie van het officiële document van de sanctie.
Artikel 15 – Beslag op het voertuig, vanwege administratief- / civiel- / straf- recht
1. Ingeval van administratief-, civiel- of strafrechtelijk beslag op het voertuig blijft huurder
gehouden tot nakoming van de verplichtingen van de huurovereenkomst, waaronder die tot
betaling van de huursom, tot het moment waarop het voertuig vrij van beslagen weer in het
bezit van verhuurder is, tenzij het beslag verband houdt met omstandigheden die in de
risicosfeer van de verhuurder liggen.
2. Huurder betaalt de kosten vanwege de beslaglegging.

Artikel 16 – Ontbinding van de huur
1. Partijen kunnen zonder ingebrekestelling of rechterlijke tussenkomst de huurovereenkomst
ontbinden op het moment dat:
– de wederpartij een of meer van zijn verplichtingen toerekenbaar niet, niet tijdig of niet
volledig nakomt, tenzij dit niet ernstig genoeg is voor een ontbinding;
– de wederpartij onder curatele wordt gesteld, surseance van betaling aanvraagt, in staat
van faillissement wordt verklaard of op hem de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen
van toepassing wordt verklaard;
– de wederpartij van het bestaan van omstandigheden wist, die van zodanige aard zijn, dat
als hij hiervan wist, de overeenkomst niet (op deze wijze) zou hebben gesloten.
Verhuurder kan in zo’n geval een vergoeding van de redelijke kosten vragen;
– huurder overlijdt, voorafgaand en tijdens de huurperiode van de (Deel)auto.
2. Huurder verleent bij elke beëindiging in de zin van lid 1 alle medewerking om het voertuig
terug te geven.

Artikel 17 – Klachten en Bemiddelingsregeling
1. Klachten over de uitvoering van de overeenkomst moeten tijdig volledig en duidelijk
omschreven, worden ingediend bij verhuurder nadat huurder heeft ontdekt dat er naar zijn
mening iets niet goed is gegaan. Klaagt huurder niet tijdig, dan kan hij zijn rechten
verliezen.
2. Wanneer de huurder niet tevreden is met het resultaat van de klachtafhandeling door
verhuurder geldt het volgende. Huurder kan een geschil binnen zes weken na het ontstaan
voorleggen aan BOVAG Bemiddeling. De bemiddelingspoging gaat volgens een reglement
dat huurder en verhuurder vooraf ter kennis is gebracht. Het adres van BOVAG Bemiddeling
is: Postbus 1100, 3980 DC te Bunnik telnr. 030-6595395 (lokaal tarief). De klacht moet
gaan over de uitlegging of uitvoering van deze algemene huurvoorwaarden. Huurder kan er
uiteraard ook voor kiezen de klacht aan de geschillencommissie voor te leggen.

Artikel 18 – Geschillenregeling
1. Geschillen tussen huurder handelend voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of
beroepsactiviteiten vallen en verhuurder over totstandkoming of de uitvoering
overeenkomsten met betrekking tot door verhuurder te leveren of geleverde diensten en
zaken, kunnen met inachtneming van het hierna bepaalde, zowel door huurder als
verhuurder worden voorgelegd aan de Geschillencommissie Voertuigverhuur.
Adres: De Geschillencommissie, Postbus 90600, 2509 LP te Den Haag (bezoekadres:
Bordewijklaan 46, 2591 XR te Den Haag).
2. Een geschil wordt door de Geschillencommissie slechts in behandeling genomen, indien
huurder zijn klacht eerst tijdig bij verhuurder heeft ingediend. Een geschil ontstaat indien
de klacht van huurder niet naar tevredenheid door verhuurder en/of via de
bemiddelingspoging van BOVAG Bemiddeling is opgelost.
3. Leidt de klacht niet tot een oplossing dan moet het geschil uiterlijk 12 maanden na de
datum waarop de huurder de klacht bij de verhuurder indiende, schriftelijk of in een andere
door de Geschillencommissie te bepalen vorm bij deze aanhangig worden gemaakt. Van
een geschil is sprake nadat de klachtafhandeling door verhuurder en/of via de
bemiddelingspoging van BOVAG Bemiddeling niet is opgelost.
4. Wanneer de huurder een geschil aanhangig maakt bij de Geschillencommissie, is
verhuurder aan deze keuze gebonden. Indien verhuurder een geschil aanhangig wil maken
bij de Geschillencommissie, moet hij deze huurder vragen zich binnen vijf weken uit te
spreken of hij daarmee akkoord gaat. Verhuurder dient daarbij aan te kondigen dat hij zich
na het verstrijken van de voornoemde termijn vrij zal achten het geschil bij de rechter
aanhangig te maken.
5. De Geschillencommissie doet uitspraak met inachtneming van de bepalingen van het voor
haar geldende reglement. De beslissingen van de Geschillencommissie geschieden
krachtens dat reglement bij wege van bindend advies. Het reglement wordt desgevraagd
toegezonden. Voor de behandeling van een geschil is een vergoeding verschuldigd.
6. Uitsluitend de rechter dan wel de hierboven genoemde Geschillencommissie is bevoegd
van geschillen kennis te nemen.

Artikel 19 – Nakomingsgarantie
1. BOVAG staat garant voor de nakoming van de bindende adviezen door haar leden indien
verhuurder geen gevolg geeft aan het bindend advies, tenzij het lid besluit het bindend
advies binnen twee maanden na de verzending ervan, ter toetsing aan de rechter voor te
leggen en het vonnis waarbij de rechter het bindend advies onverbindend verklaart in
kracht van gewijsde is gegaan.
2. De garantstelling van BOVAG betreft een door BOVAG uit te keren bedrag van maximaal
€1000,- tegen cessie van de vordering van huurder. Bij bedragen groter dan €1000,-
per geschil, keert BOVAG onder dezelfde voorwaarden het maximale bedrag van €1000,-
uit aan huurder. Voor het meerdere wordt huurder aangeboden om zijn vordering aan
BOVAG te cederen, waarna BOVAG de betaling daarvan zo nodig in rechte zal vragen.
BOVAG verbindt zich in dat geval om geïncasseerde gelden aan huurder over te dragen.
3. De garantstelling bedoeld onder lid 2 geldt niet indien een rechter het bindend advies
vernietigt. In geval van faillissement, surseance van betaling of bedrijfsbeëindiging van
verhuurder keert BOVAG alleen een bedrag tot maximaal €1000,- per geschil uit en geldt
de garantstelling alleen als huurder aan de formele verplichtingen heeft voldaan om het
geschil bij de Geschillencommissie Voertuigverhuur aanhangig te maken voordat van een
dergelijke situatie sprake is.

Artikel 20 – Verwerking van persoonsgegevens van de huurder en van de bestuurder
1. De persoonsgegevens die worden vermeld op het contract worden door verhuurder als
verantwoordelijke in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG)
verwerkt in een persoonsregistratie. Aan de hand van deze verwerking kan verhuurder
uitvoering geven aan artikel 14 van deze voorwaarden, de overeenkomst uitvoeren, huurder
of bestuurder optimale service en actuele productinformatie geven en huurder of
bestuurder gepersonaliseerde aanbiedingen doen.
De persoonsgegevens kunnen tevens worden doorgegeven aan gerechtsdeurwaarders
indien sprake is van tanken zonder betaling. De huurauto kan zijn voorzien van een autotracking & tracing systeem, waarmee de verhuurder het voertuig op afstand kan volgen en
relevante data van haar voertuig (waaronder hoe het voertuig is gebruikt en bereden)
verzamelt en opslaat. De verhuurder zou kopieën van identiteitsdocumenten kunnen
maken. Bij BOVAG kunnen huurder, bestuurder terecht voor de rechten wegens de AVG.
2. De in het eerste lid genoemde gegevens kunnen tevens worden opgenomen in het Elena
waarschuwingssysteem. BOVAG, postbus 1100, 3980 DC Bunnik, is naast de verhuurder
verantwoordelijk voor verwerking van deze gegevens in het Elena waarschuwingssysteem.
Zie voor een volledige opsomming van relevante gedragingen www.bovag.nl/elena. Bij
BOVAG kunnen genoemde personen terecht voor de rechten wegens de AVG.

Artikel 21 – Toepasselijk recht
Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing, tenzij op grond van dwingend
recht het recht van een ander land van toepassing is.

DEELAUTO BIJLAGE
Per 1/2/2021 is er in het kader van SER CZ een bijlage voor de ‘algemene voorwaarden
verhuur- en deelautobedrijven’ opgesteld, bedoeld voor de verhuur van een deelauto.
De verhuur van een deelauto wordt op afstand of buiten de verkoopruimte in de zin van art. 4
algemene voorwaarden verhuur- en deelautobedrijven overeengekomen. De set ‘algemene
voorwaarden plus deelauto bijlage’ wordt dan ook slechts digitaal beschikbaar gesteld.
U treft de deelauto versie aan op www.bovag.nl/voorwaarden.

Call Now Button